Zmeškali jste kapitolu?

Zachyťte naši pohádku zde!

Hoofdstuk 1

Alles ging zijn gangetje op de Pony school in Het Magische Land Boven de Wolken. Alles ging altijd zijn gangetje op de Pony school. Tonny zuchtte, terwijl hij zijn tanden poetste, zijn manen doorkamde en zijn snuit waste. Net als gisteren. En eergisteren. En de dag daarvoor.  

 

Op de renbaan liepen alle pony's continu rondjes. Net als altijd. Ze oefenden hun draftechniek en daar had Tonny een hekel aan. Hij was niet zo goed in draven en hij vond het ook vreselijk saai.  

 

Tonny dacht hardop, dat deed hij namelijk af en toe: "Er is toch wel meer in het leven dan alleen maar draven? En in de pas lopen." Plotseling botste Tonny op tegen de pony die voor hem liep. Die pony was namelijk met een ruk stil gaan staan.  

 

"Eh, wat zei je?" riepen de andere pony's in koor. Lonny, Conny, Ronny en alle anderen. Tonny bloosde heel erg. Het was niet de bedoeling dat iedereen had gehoord wat hij dacht. Maar nu had hij het toch hardop gezegd.  

 

"Ja, maar....hebben jullie er nooit over nagedacht dat er andere dingen in het leven zijn dan de hele dag in de pas lopen?" 

"Je wordt wakker, eet, draaft en slaapt. Zo hebben we dat nou eenmaal altijd gedaan," protestují ostatní poníci.  

"Maar als ik nou eens wat anders wil doen?" vroeg Tonny.  

"Je wordt wakker, eet, draaft en slaapt. Zo hebben we dat nou eenmaal altijd gedaan," zeiden de andere pony's weer. En toen draafden ze weg. Maar Tonny draafde niet mee.  

 

Na een tijdje zagen de andere pony's dat Tonny weigerde om te draven. Ze se zastavili.  

"Waarom draaf je niet mee?" 

"Ik heb er geen zin in, ik wil iets anders doen." 

Johnny, oudste pony die het beste kon draven, liep op Tonny toe.  

"Wat wil je dan doen?" 

"Ik wil een wereldreis maken." 

"DAT moet je niet willen!"

"Waarom niet?" vroeg Tonny.  

"Hier op de Pony school weet je wat je hebt. De wereld erbuiten is groot, eng en gevaarlijk." 

"Dat zal ik nog wel eens zien," řekl Tonny.  

Het werd muisstil. Johnny hinnik-grinnikte een beetje.  

"Nou, nou. Jij bent moedig! Misschien wil je ook gaan vechten tegen Drago de draak?" 

De andere pony's brulden van het lachen. Iedereen wist dat Drago het gevaarlijkste dier van de wereld was. En niemand, nee, niemand, durfde het tegen hem op te nemen.  

Tonny moest even slikken.  

"Ja, dat is precies wat ik ga doen!" 

 

Toen pakte Tonny zijn tas en ging op pad. De wijde wereld in om tegen gevaarlijke draken te vechten.  

 

Hoofdstuk 2

Als Tonny heel eerlijk was, dan was zijn idee om de gevaarlijke draak te vinden misschien niet zo doordacht. Maar je moet je beloftes nakomen. Vooral als je jezelf iets belooft. Dus nu ging Tonny op pad. Om te ontdekken wat er te ontdekken viel in Het Magische Land Boven de Wolken.  

 

Tonny liep door het bos. Zo'n donker en best griezelig bos. Na een tijdje kwam hij bij een brug over een rivier. Daar dacht Tonny verder niet over na en zette zijn voet op de brug. Opeens sprong er een ninja tevoorschijn.  

 

"Wat doe jij hier?" 

"Ik wil de brug oversteken," řekl Tonny.  

"Ja, maar dat gaat niet zomaar! Ik ben namelijk de brugwachter," zei de ninja met een gewichtige stem.  

"Okee, dat klinkt spannend. Wat houdt dat in?" vroeg Tonny.  

"Ja, dat houdt in dat ik de brug bewaak. Envoor zorg dat er niet allerlei figuren overheen lopen." 

Tonny dacht even na. Hij vond niet dat hij "allerlei figuren" was. Hij was Tonny en hij was op avontuur.  

"Ja, dat is duidelijk, dat wil je niet. Maar mag ik de brug wel oversteken?" vroeg hij.  

De ninja snoof verontwaardigd.  

"Zeg eens, weet jij niks over brugwachters?" 

"Nee, niet echt," gaf Tonny toe.  

"Dit is de eerste keer dat ik buiten de Pony school kom, dus er is van alles waar ik niets vanaf weet." 

De ninja schudde zijn hoofd.  

"Nou, maar om de brug te mogen oversteken, moet je een vraag beantwoorden. Een moeilijke vraag! Een super moeilijke vraag!" 

"Tsjonge, ik hoop dat ik dat kan," řekl Tonny.  

 

Tonny keek naar de ninja. De ninja keek naar Tonny. Ze zeiden geen van beiden iets.  

"Eh... wat is de vraag?" 

"Momentje, ik moet er nog eentje bedenken! Het gebeurt niet zo vaak dat er hier iemand langskomt, dus ik ben het niet meer gewend." 

Tonny ging zitten en wachtte geduldig.  

 

Plotseling ging er een licht op bij de ninja.  

"Zo! Nu weet ik het. Ik heb een super moeilijke vraag. Ben je er klaar voor?" 

Tonny knikte.  

"Co je.... je lievelingskleur?" 

"Oei, ja, dat is een moeilijke vraag," zei Tonny. "Wat is die van jou, ninja?" 

"Zwart, natuurlijk!" 

"Oh ja, natuurlijk. Ik denk dat ik roze het mooiste vind. Of ... nee, wacht. Oranje! Nee ... groen. Ik zeg groen." 

"Ja, zeg, je kunt niet allerlei kleuren opnoemen. Ik ben de brugwachter en ik eis dat je een duidelijk antwoord geeft." 

"Groen," řekl Tonny vastberaden. 

"Nou, vooruit dan. Dan mag je de brug oversteken," zei de ninja. "Maar waar ga je eigenlijk naartoe?” 

"Ik ben op weg om tegen Drago de draak te vechten." 

De ninja werd lijkbleek.  

"Dat is een slecht idee. Drago is waanzinnig gevaarlijk en spuwt vuur! Misschien moet je hier bij mij blijven. Dan kunnen we met ninjasterren gooien en allerlei andere ninja dingen doen?" "Ano," odpověděl jsem. 

Tonny glimlachte en schudde zijn hoofd.  

"Dat is aardig van je, ninja. Maar ik heb mezelf beloofd dat ik Drago de draak ga vinden, dus dat doe ik. Maar het kan zijn dat we elkaar een andere keer weer terugzien?" 

Hoofdstuk 3

Tonny had honger gekregen van al dat gepraat met de brugwachter-ninja en het beantwoorden van de vraag. Hij besloot daarom om zijn boterhammen op te eten.  

 

Hij vond een plekje in het bos met een paar grote stenen, waarop hij kon zitten. De zon scheen door de bomen. Tonny pakte zijn boterhammen uit en wilde net zijn tanden erin zetten, toen hij achter een struik geritsel hoorde.  

 

"Hee, psstt!" 

Tonny staarde naar de struik.  

"Hee, psstt!" klonk het weer.  

Dat was vreemd. Tonny stond op en keek achter de struik. Hij zag de ingang van een grot. In de grot zag hij twee gloeiende ogen.  

"Eh ... hallo?"  

Tonny měl nog nooit zulke vreemde ogen gezien. Of gesproken met iemand die zich in een grot had verstopt. Hij wist daarom niet wat hij moest zeggen.  

"Hallo," fluisterde de stem vanuit de grot.  

"Heb jij iets te eten?" 

"Ja, hoor. Als je naar buiten komt, dan kan ik mijn boterhammen met je delen," řekl Tonny. Het klonk wel gezellig met wat gezelschap bij het eten.  

De ogen kwamen dichterbij. Tonny kon nu zien dat ze van een lijkbleke, broodmagere vampier waren.  

"Dat gaat niet. Ik ben namelijk een vampier," zei de vampier.  

"Okee?" zei Tonny.  

"Ja, wij kunnen niet tegen licht. Helemaal niet. Dus ik kan overdag niet naar eten zoeken, en ik ben ook een beetje bang in het donker, dus 's nachts lukt het me ook niet."  

"Oh, jeetje. Ja, dat is niet eenvoudig. Maar als jij nu hier in de schaduw onder de boom gaat zitten, dan kan ik naast jou in de zon gaan zitten en kunnen we samen mijn boterhammen opeten. Ik heb boterhammen, mandarijntjes en allerlei andere dingen bij me," zei Tonny.  

Ze zaten een tijdje op hun eten te kauwen.  

"Ik ben overigens op pad om Drago de draak te vinden. Weet jij welke weg ik dan moet nemen?" vroeg Tonny.  

De vampier verslikte zich bijna in zijn banaan.  

"Drago? Drago is waanzinnig gevaarlijk en hij spuwt vuur. Hij eet zowel mensen als dieren. Blijf bij he uit de buurt!" 

"Ja, dat zegt men. Maar ik wil hem toch echt vinden," řekl Tonny.  

"Nou, dan moet je die kant op," zei de vampier en wees verder het bos in.  

"Bedankt. Het kan zijn dat we elkaar weer terugzien," zei Tonny. Hij stond op, pakte zijn rugzak en liep verder het bos in.  

 

Tonny was niet veel verder gekomen, voordat hij er spijt van had dat hij niet thuis was gebleven op de veilige Pony school. Het werd namelijk steeds donkerder en mistiger. En plotseling hoorde hij een afschuwelijke hese lach. Vlak voor hem ... 

 



Hoofdstuk 4

Er liep een rilling over zijn rug toen Tonny de afschuwelijke hese lach in het donkere bos hoorde. En omdat pony's een lange rug hebben, was dat een behoorlijk lange rilling.  

 

"Wat is dat toch? En kan ik nog teruggaan?" dacht Tonny. Maar voordat hij daar zelf antwoord op kon geven, stond er een heks voor zijn neus.  

De heks lachte luid en afschuwelijk.  

"Hier kom je niet langs, vriend!" 

"Maar ..." probeerde Tonny te zeggen, maar de heks onderbrak hem voordat hij nog iets kon zeggen.  

"Niet voordat je me al je spullen hebt gegeven!" 

"Oh. Ja, okee dan," zei Tonny en haalde zijn rugzak van zijn rug.  

"Wat ... wat doe je?" zei de heks.  

"Ik geef je al mijn spullen?" 

"Zo werkt dat niet! Je moet protesteren en weigeren om je spullen af te geven. Dan kan ik dreigen dat ik je omtover in een steen of een fietspomp of iets anders engs!" 

"Nou, okee ..." zei Tonny.  

"Ja, sorry hoor, dit is de eerste keer dat ik in dit bos kom en de eerste keer dat ik een heks tegenkom. Dus ik weet niet goed wat ik moet doen. Maar als jij graag mijn spullen wilt hebben, dan mag dat. Ik heb in elk geval geen zin om in een fietspomp omgetoverd te worden." 

 

Tonny begon zijn spullen uit zijn tas te halen. Zijn das, zijn notitieblok, zijn zwaard en nog allerlei andere dingen.  

"Hier."  

Tonny wilde de heks de spullen geven, maar zij schudde boos haar hoofd.  

"Nu wil ik ze helemaal niet meer hebben, als het op die manier moet." 

Tonny vond dat de heks erg raar deed. Maar toen haalde hij zijn schouders op en begon zijn tas weer in te pakken. Terwijl hij alles weer in de tas terug deed zei hij:  

"Misschien kun jij me helpen? Ik ben op pad om Drago de draak te vinden en tegen hem te vechten. Weet jij de weg? Ik weet het namelijk niet." 

De heks sperde haar ogen wijd open.  

"Drago is waanzinnig gevaarlijk en hij spuwt vuur. Hij eet zowel mensen als dieren CS hij houdt niet van priklimonade! Vind je dat niet griezelig?"  

"Jawel. Heel erg. Maar ik heb mezelf beloofd dat ik hem wil vinden. Dus kun jij me de weg wijzen?" vroeg Tonny.  

De heks lachte weer haar akelige heksenlach.  

"Ja, dat kan ik wel. Maar dat wil ik niet, want je hebt me jouw spullen niet gegeven!" "Aha," řekl jsem.

"Maar ..." zei Tonny.  

"Niks maar! Je hebt me je spullen niet gegeven, dus ik wil je de weg niet wijzen." 

De heks lachte weer, keerde zich om en liep weg.  

 

Tonny zuchtte. Hij begreep niet echt wat hij verkeerd had gedaan. Hij wilde net zijn spullen terug in zijn rugzak proppen en de rits dichtdoen, toen hij ontdekte dat er iets in zijn tas zat dat hij er niet zelf in had gestopt. Het was een zandloper. En een brief. Tonny opende de brief. Hij was afkomstig van Johnny, de oudste pony en de beste draver van de Pony School.  

 

In de brief stond:  

"Aan Tonny. Ik begrijp best dat je wat meer wilt zien van Het Magische Land Boven de Wolken. Maar je hoort bij ons, de pony's, en je kunt nog steeds omkeren. Als je, voordat de zandloper leegloopt, terug bent op de Pony school kun je meedoen aan de pony parade, wanneer we allemaal onze pony diploma krijgen. Als je dat niet haalt, kun je nooit meer deel uit maken van onze ponygroep." 

Tonny vouwde de brief op, keek naar de zandloper een slikte een keer.

Hoofdstuk 5

Tonny liep en liep, er kwam maar geen eind aan. Terwijl hij dacht: waar ben ik eigenlijk mee bezig? Het zou het eenvoudigst zijn om om te keren en terug te gaan naar de Ponyschool, voordat de ponyparade plaatsvond. Maar Tonny wilde zo graag wat meer van de wereld zien. En nu had hij zichzelf beloofd dat hij Drago de draak wilde vinden. Dus dat moest hij doen. DAARNA zou hij razendsnel naar huis gaan en meedoen aan de pony parade, zodat hij zijn vrienden niet kwijtraakte.  

 

Terwijl Tonny in gedachten verzonken was, kwam hij het donkere bos uit en stond ineens op een strand. Plots sprong er een cowboy achter een steen vandaan.  

"Nazdar, parťáku!" 

"Nazdar," odpověděl Tonny. 

"Ja, ik ben dus een cowboy," zei de cowboy. 

"Ja, dat kon ik bijna raden, door die cowboyhoed. En cowboylaarzen. En sheriffster," řekl Tonny.  

"Nou, okee." 

"Kun je me helpen?" vroeg Tonny.  

"Ik zoek Drago de draak en ik weet de weg niet. Weet jij waar hij woont?" 

"Aiaiai, Drago is waanzinnig gevaarlijk en hij spuwt vuur. Hij eet zowel mensen als dieren CS hij houdt niet van priklimonade. En verder is ie gemeen!"  

Tonny knikte.  

"Ja, dat heb ik gehoord, maar ik moet hem toch vinden. Weet jij waar hij woont? En wil je het me vertellen, want ik heb het namelijk vrij druk." 

"Ach ja, natuurlijk weet ik waar hij woont. Maar mag ik je niet eerst een verhaaltje vertellen? Ik ben gek op verhalen!" 

 

"Ik heb eigenlijk geen tijd ..." begon Tonny, maar de cowboy ging gewoon door met praten: 

"Het is nu lang geleden, maar ik reed een keer helemaal van de ene kant naar de andere kant van Amerika. Ik deed dat omdat ik verliefd was geworden op een mooie goudzoeker die naar Alaska was gegaan om goud te zoeken. Ik wilde daarom ook naar Alaska, maar dat ging na twee dagen fout omdat mijn paard een lekke band kreeg. En toen ..."  

Tonny probeerde hem meerdere keren te onderbreken, maar de cowboy bleef maar door vertellen. Hij was niet te stoppen. Eindelijk was het verhaal afgelopen. Tonny was ongeduldig en schraapte zijn keel:  

"Wat een mooi verhaal. Maar waar hadden we ook het alweer over? Oh ja, Drago de draak ..." 

 

De cowboy onderbrak hem weer.  

"Ja ja, dat zal ik je vertellen. Maar wil je niet eerst mijn spullen zien? Kijk eens: ik heb een stuiterbal en een schaar en een jojo en een emmer en ..." 

Tonny probeerde de cowboy te onderbreken, maar hij bleef maar vertellen over al zijn spullen. Toen hij eindelijk klaar was, haastte Tonny zich om te zeggen: 

"Ik heb het erg druk. Kun je me niet zeggen welke weg ik moet nemen om Drago te vinden?" 

"Ja ja, maar zullen we niet eerst een spelletje doen? Ik heb vier op een rij, mens erger je niet en een schaakspel en kaartspel en ..." 

De cowboy bleef maar praten. Tonny onderbrak he daarom met luide stem:

"Ik moet nu echt verder!"  

 

En hij begon zo snel mogelijk langs het strand te lopen. Hij wist niet echt waar hij was, of waar hij naartoe moest, maar nu was hij in elk geval weer onderweg.  

 

Nadat Tonny een tijdje had gelopen, veranderde het strand in een woestijn. Een grote, warme woestijn, vol met zand. Tonny stopte en keek in het rond. Het enige wat hij zag, was zand. En nog meer zand. Misschien was hij wel verdwaald. Maar plotseling kneep hij zijn ogen tot spleetjes. Wat zag hij daar in de verte? Een ... piratenschip? 

Hoofdstuk 6

Tonny liep naar het piratenschip. Het was lastig om in het zand te lopen en zijn voeten voelden loodzwaar aan. Hij had ook de hele dag gelopen. Hij was bijna bij het schip, toen er een harde knal klonk en er iets zwaars naast hem neerplofte. Een kanonskogel! 

"Hou eens op met schieten, ik wil alleen even iets vragen," riep Tonny en hoopte dat iemand hem hoorde. Een hese stem antwoordde hem.  

"Ho, sorry, dat deed ik uit gewoonte. Wij piraten vinden het heerlijk om mensen te beschieten met een kanon." "Aha," odpověděl Tonny. 

"Oh, ben jij een piraat?" vroeg Tonny nieuwsgierig en kwam wat dichterbij. Op het dek van het piratenschip stond een meisje met een lapje voor haar ene oog, een grote sabel, een oorbel, TWEE houten benen en een papegaai op haar schouder.  

"Of ik een piraat ben? Nou en of! Ik ben Viola de Verschrikkelijke. Heerser van de zeven wereldzeeën, de duivel van de zee en bekend en gevreesd van de Noordpool tot aan Kaap de Goede Hoop!" 

"Wauw. Super," řekl Tonny.  

"Maar dat doet me ergens aan denken. Waarom ligt je piratenschip midden in de woestijn?" 

 

Viola de Verschrikkelijke zag er ineens kwaad uit.  

"Ja, waarom ben jij in de woestijn?" 

Tonny antwoordde

"Dat is voornamelijk omdat ik verdwaald ben. Ik ben op zoek naar Drago de draak, maar ik weet de weg niet precies." 

Viola de Verschrikkelijke sperde haar ogen wijd open.

"Joh, dat is geen goed idee. Drago is waanzinnig gevaarlijk en hij spuwt vuur. Hij eet zowel mensen als dieren en hij houdt niet van priklimonade. Hij is gemeen en hij is zo sterk, dat hij een piratenschip op kan tillen en in de woestijn kan gooien!" 

 

Tonny slikte even. Hij vond dat Drago steeds erger begon te klinken, hoe meer hij over hem hoorde.  

Viola knikte nadrukkelijk:

"Ja, dat is echt gebeurd. Drago heeft mijn schip hierheen gegooid en nu kan ik niet meer op de zeven wereldzeeën varen en schepen plunderen." 

Watashi wa kyandî ga hoshîdesu," krijste de papegaai ineens.  

"Wauw, kan jouw papegaai praten?" 

"Ano," antwoordde Viola vol trots.  

"Wat zegt ie?" 

"Ik zou het niet weten, hij spreekt alleen Japans.” 

"Oh," zei Tonny teleurgesteld. "Maar nog even over Drago? Weet jij waar hij woont?" 

"Ja, je moet die kant op gaan," zei Viola en wees.  

 

Tonny bedankte haar en begon weer te lopen. Hij bedacht net dat het deze keer verrassend eenvoudig was om om de weg te vragen, toen het begon te waaien. Eerst vrij erg, toen heel erg en ten slotte werd de wind een tornado en werd Tonny opgetild en in het rond geslingerd ...

Hoofdstuk 7

Tonny werd rondgeslingerd in de tornado, met een snelheid en kracht die hij nog nooit eerder had meegemaakt. Er vlogen hem allerlei andere dingen om de oren: sokken, boeken, puzzelstukjes, een kist en nog duizend andere dingen. Tonny probeerde vooral om niets tegen zijn hoofd te krijgen. Hij probeerde ook iets te vinden waaraan hij zich kon vasthouden.  

 

Plotseling stopte de wind en kreeg Tonny een rubberen bootje te pakken dat naast he was beland. Tonny en de rubberen boot vielen met een grote plons in een rivier. 

 

"Tsjonge, dat had goed fout kunnen gaan," dacht Tonny, maar ontdekte dat de rubberen boot heel snel voortdreef. Steeds sneller en sneller ging het. En even verderop was een waterval. Tonny probeerde wanhopig om met zijn hoeven naar de oever te roeien, maar hoe hij ook zijn best deed, de waterval kwam steeds dichterbij. Tonny deed zijn ogen dicht. En toen viel hij flauw.  

 

Toen Tonny zijn ogen weer opendeed, lag hij met de rubberen boot naast zich op het strand. Tonny was van kop tot staart kleddernat en al zijn spullen lagen verspreid in het gras. Maar hij HAD zijn zandloper nog steeds en het allerbelangrijkste: hij was in leven.  

 

"Wat lig je daar nou te liggen?" zei een stem. Achter Tonny stond een lange man met gigantische bovenarmen, een nog grotere snor en overal touwen en klimmateriaal.  

"Ja, dat is een lang verhaal, maar ik ben eigenlijk op weg naar het kasteel van Drago. Weet jij waar dat is?" 

De grote man schudde zijn hoofd.  

"Dat klinkt als een dom idee. Drago is waanzinnig gevaarlijk en hij spuwt vuur. Hij eet zowel mensen als dieren en hij houdt niet van priklimonade. Hij is gemeen en hij is zo sterk, dat hij een piratenschip op kan tillen en in de woestijn kan gooien! En hij stinkt uit zijn bek." 

Tonny onderbrak hem ongeduldig.  

"Ja, ja, dat heb ik al eerder gehoord ... al aardig vaak onderhand. Maar weet jij waar Drago woont?" 

"Ik kan het je wel laten zien. We moeten alleen naar de top van die berg, dan kan ik het je aanwijzen. Laten we eens kijken wie er het eerst boven is! Klaar voor de start: af!" 

Tonny keek tegen de berg op en knikte naar een trap. 

"Kunnen we niet gewoon die trap oplopen?" 

Niemand gaf antwoord, want de reusachtige man was de berg al aan het beklimmen. Tonny haalde zijn schouders op en wandelde de trap op. Onderweg vond hij een appelboom en plukte hij een prachtige, rode appel. Hij deed ook een dutje en floot een leuk wijsje samen met een vogel, voordat hij op de bergtop aankwam. 

 

Tonny wachtte een half uur en genoot ondertussen van de zon. Ten slotte kwam de man zwetend en kreunend aan op de bergtop. Hij werd meteen erg boos. 

"Hoe kan het dat jij hier eerder bent dan ik?" (Jak to, že je tady víc než já?) 

Tonny wilde net uitleggen dat hij gewoon de trap had genomen en dat dat veel eenvoudiger was dan al dat geklim, maar de man onderbrak hem.  

"Dan klimmen weer naar beneden en kijken we wie er dan als eerste boven is!" 

Tonny dacht even snel na.  

"Okee, maar alleen als je me eerst het kasteel van Drago aanwijst." 

"Ja, ja. Daar!" zei de man en wees in de verte. Daarna begon hij razendsnel weer naar beneden te klimmen. Tonny schudde zijn hoofd en begon te draven in de richting die de man had aangewezen. Op weg naar het grote, donkere kasteel ...

Hoofdstuk 8

Tonny was eigenlijk in een goede bui terwijl hij in de richting van het kasteel sjokte. Het zag er best wel eng uit ... het leek ook alsof er af en toe vuur uit de schoorsteen kwam. Maar Tonny was in elk geval op de juiste weg en naderde nu zijn eindbestemming. Hij had veel interessante mensen ontmoet, maar nu was het tijd om zijn doel te bereiken.  

 

Juist toen hij dit dacht, viel hij bijna languit over een paar lange benen. Voor een tent zat een tovenaar met een mooie punthoed. Tonny was over zijn benen gestruikeld.  

"Oh, hallo," mompelde de tovenaar met een zwakke stem. En hij zuchtte.  

"Hoi, hoi," zei Tonny vrolijk en wilde doorlopen, want hij had het razend druk. Maar de tovenaar zag er zo bedroefd uit dat Tonny even stopte.  

"Is er iets mis?" 

"Nee, nee, loop maar door," zei de tovenaar. 

"Het lijkt me dat er iets mis is?" 

"Ach, het is ... het is moeilijk uit te leggen," zei de tovenaar met een nog zwakkere stem.  

Tonny tuurde naar zijn zandloper. Hij had hier eigenlijk geen tijd voor, maar het was ook sneu voor de tovenaar dat hij zo bedroefd was.  

"Wil je het proberen uit te leggen?" 

De tovenaar zuchtte opnieuw. Zo diep dat zijn tentdoek ervan klapperde.  

"Ik ben een tovenaar, moet je weten." 

 

Tonny knikte. Tot zover begreep hij het.  

"Daarom kan ik alles tevoorschijn toveren. Alles in de hele wereld." 

"Dat klinkt gaaf!" zei Tonny.  

"Ja, dat zou je denken," zei de tovenaar.  

"Maar ... als je alles in de wereld tevoorschijn kunt toveren, dan ontbreekt het je nooit aan iets. Ik heb daarom geen flauw idee wat ik voor mijn verjaardag moet vragen. En als je alles in de hele wereld kan krijgen, dan kun je také behoorlijk vervelen." 

Tonny dacht even na.  

"Misschien moet je een hobby vinden?" 

De tovenaar vrolijkte een beetje op.

"Een hobby? Ja ... dat is misschien best een goed idee." 

Tonny knipte met zijn hoeven - dat is best moeilijk als je dat niet met vingers doet. Hij had een nog beter idee bedacht. Hij kon best wat gezelschap gebruiken op zijn reis. Het zou bovendien fijn zijn om een tovenaar als reisgezel te hebben, als Drago net zo gevaarlijk was als iedereen beweerde.  

"Misschien kan avontuur je nieuwe hobby zijn? Dan kun je meteen met mij mee op avontuur?" 

"Dat is een FANTASTISCH idee, jonge vriend. Laten we op pad gaan!" zei de tovenaar en sprong op. 

"Wil je niet eerst horen wat voor avontuur het is?" vroeg Tonny.  

"Nee, dat kun je me onderweg wel vertellen. We gaan meteen de hort op."

En zo gingen Tonny en de tovenaar op avontuur. Ze zetten precies 24 stappen, toen stopte de tovenaar.  

"Wat is er aan de hand?" 

De tovenaar ging op een steen zitten.  

"Ach, ik vind het best zwaar om zo eindeloos lang te lopen. Ik heb er misschien toch geen zin in. Ik ben ook moe." 

Tonny wilde iets zeggen, maar werd onderbroken door een luid gesnurk. De tovenaar was in slaap gevallen. Tonny zuchtte en dekte de tovenaar toe met zijn tovenaars deken. Nu was Tonny weer alleen.  

 

Maar dat duurde niet lang. Want plotseling hoorde hij denderende hoeven achter zich. En een stem die riep: "Stop! Anders krijg je ervan langs!"

Hoofdstuk 9

Tonny keek geschrokken over zijn schouder.  

"Stop!" riep de stem weer.  

Tonny wist niet goed wat hij moest doen. Aan de ene kant was het logisch om te stoppen als iemand "stop!" riep. Aan de andere kant klonk de stem wel erg boos. Het probleem werd vanzelf opgelost. Terwijl Tonny in de richting van het kasteel van Drago rende, werd hij ingehaald door een reusachtig paard met een echte ridder op zijn rug. Het grote paard stopte voor Tonny, zodat Tonny keihard met zijn kop tegen de buik van het paard aankwam.  

 

"Ho, sorry," zei Tonny, al was hij niet degene die midden op de weg stil was gaan staan. Het grote paard keek Tonny boos aan. De ridder op het paard glimlachte van oor tot oor, maar trok zijn zwaard op een heftige manier en wees op Tonny.  

"Bereid je voor op je dood!" 

"Eh ... watte?" zei Tonny bang.  

"Ja, jij bent toch een draak en ik ben een ridder. Ridders vechten tegen draken en doden ze!" zei de ridder vol trots.  

"Maar ...maar." 

Tonny vond dat alles nu toch wat te snel ging.  

"Ik ben helemaal geen draak, ik ben een pony." 

"Jij bent toch echt een draak!" brulde de ridder.  

"Nee hoor, ik kan je garanderen dat ik dat niet ben. Allereerst zijn draken groen en zoals je ziet ben ik blauw," legde Tonny uit.  

De ridder kneep zijn ogen tot spleetjes.  

"Hm, meer groenblauw zou ik zeggen." 

De ridder wees met zijn zwaard.  

"CS je hebt vleugels. Jij bent dus een draak." 

"Ik zweer je dat ik dat niet ben!" zei Tonny wanhopig.  

"Mijn vleugels zijn zo klein dat ik er niet eens mee kan vliegen. Dat kunnen draken wel. Kijk, ik kan niet eens vuurspuwen!” 

Tonny blies en blies om te laten zien dat er nog geen vlammetje uit zijn mond kwam.  

"Je bent gewoonweg een draak en daarom moet ik je doden. Dat zijn nou eenmaal de regels," zei de ridder terwijl hij zijn zwaard ophief.  

 

Tonny had geen tijd om na te denken, hij begon te rennen, zo snel als zijn korte pony poten hem konden dragen. Dat was helaas niet bijzonder snel in verhouding tot het grote paard van de ridder. Dat haalde hem bijna in. Tonny verstopte zich achter een struik, waar hij hoopte dat het grote paard hem niet kon vinden. Dat kon het helaas wel. Tonny zigzagde om de ridder en het paard op een dwaalspoor te brengen. Dat werkte niet. Plotsklaps was Tonny op een vlakte waar hij zich nergens kon verstoppen. Hij rende zo hard als hij kon, maar het paard zat hem dicht op de hielen. En toen viel Tonny. Hij voelde niet dat het pijn deed, hij deed zijn ogen dicht en dacht: "Nu is het met me gedaan." 

Hoofdstuk 10

"Zeg eens, wat is er hier aan de hand?" 

Tonny opende zijn ogen voorzichtig. De stem was niet van de ridder afkomstig. Die ridder met het grote zwaard, die Tonny wilde doden omdat hij dacht dat Tonny een draak was. Het was een vrouwenstem.  

 

Tonny keek op. Bovenin een hoge toren stond een ontzettend mooie prinses. Met haar handen in haar zij en een vragende uitdrukking op haar gezicht.  

"Ja, ik heb het tegen jou, vriend. Wat ben je aan het doen?"  

De prinses wees naar de ridder die van zijn paard was afgestapt. Hij wees op zijn beurt met zijn zwaard naar Tonny.  

Goedendag, mooie prinses. Ik ben alleen maar een super gevaarlijke draak aan het doden." 

Tonny wilde iets zeggen, maar de ridder had zijn zwaard weer opgeheven, dus Tonny moest zich weer uit de voeten maken. Rond en rond rende hij rond de toren van de prinses, met de ridder op zijn hielen. Tonny begon moe in zijn poten te worden, maar de ridder werd blijkbaar niet moe, die rende alsmaar door. Totdat er een grote "boing!" klonk en de ridder "au!" zei en over zijn helm wreef.  

 

"Wat was dat?" riep hij naar de prinses.  

"Dat was een sinaasappel die ik op jouw hoofd gooide. Jij kunt blijkbaar niet luisteren, dus ik moet op een andere manier de aandacht trekken." "Aha," řekl jsem. 

De prinses wees op Tonny.  

"Dat daar is een pony en geen draak." 

De ridder glimlachte en schudde zijn hoofd.  

"Het spijt me dat ik een echte prinses moet verbeteren, maar je hebt het bij het verkeerde eind. Dat is duidelijk een draak."

"Nietes." 

"Welles." 

"Nietes." 

 

Zo bleven ze maar kibbelen en Tonny overwoog of hij er tussenuit zou knijpen zonder dat ze het zouden doorhebben. Maar het grote paard van de ridder versperde de weg.  

Toen leek het alsof de prinses een idee kreeg.  

"Hallo, Heer Ridder? Weet jij wat de belangrijkste taak van een ridder is? Nog belangrijker dan jagen op draken?" 

"Eh ... nee... ik geloof van niet," mompelde de ridder.  

"Dat is om prinsessen het hof te maken!" 

"Eh ... ja... het hof maken ... wat is dat ook al weer?" 

De prinses zuchtte.  

"Jij bent niet de allerslimste ridder die er is, he? Het hof maken betekent dat je ervoor moet zorgen dat ik verliefd op je wordt. Bijvoorbeeld door een prachtig lied voor mij te zingen." 

"Nou, okee. Ja, maar dat kan ik best!" Zei de ridder en begon te neuriën en tralala te zingen om zijn stem op te warmen.  

 

De prinses knipoogde naar Tonny.  

"Nu moet jij je uit de voeten maken. Waar ga je eigenlijk naartoe?" 

"Bedankt, prinses. Ja, het klinkt misschien stom, maar ik ben op weg naar het kasteel van Drago." 

De prinses sperde haar ogen wijd open.  

"Drago? Drago is waanzinnig gevaarlijk en hij spuwt vuur ..." 

Tonny stak zijn hoef op.  

"Ik zal je even tegenhouden. Ik weet dat Drago gevaarlijk is en nog veel meer. Maar ik heb mezelf beloofd dat ik hem wil vinden. Tot ziens, prinses. En bedankt!"

 

Hoofdstuk 11

Tonny kneep er tussenuit, zo snel en stil als hij kon.  

"Wat een aardige prinses," dacht hij, terwijl hij verder liep. En hij dacht terug aan alle grappige en aardige en vreemde types die hij onderweg had ontmoet. De ninja die de brug bewaakte, de vampier die niet tegen licht kon EN bang was in het donker, de lelijke heks, de spraakzame cowboy, Viola de piraat en de bergbeklimmer die overal een wedstrijd van wilde maken.  

 

Het was een interessante tocht geweest en hij had meer beleefd dan ooit in zijn hele leven.  

 

Maar nu was het toch ernst. Tonny was niet ver meer van het kasteel van Drago vandaan. Die was groot en donker en het leek alsof er af en toe vuur uit de schoorsteen kwam.  

 

Tonny stopte even. Hij was toch wel erg ver van huis. Zou het beter zijn als hij terugging? Terug naar huis, naar de Pony School en samen met de andere pony's de rest van zijn leven netjes in de pas lopen? Tonny dacht lang na. Nee. Nee, dat wilde hij niet. Hij had zichzelf beloofd dat hij de wijde wereld in zou trekken en tegen Drago de draak zou vechten. Dus dat ging hij ook doen. De draak was erg gevaarlijk, dat zei iedereen, dus hij deed de wereld een plezier. Nu dat Drago blijkbaar zo waanzinnig gevaarlijk was en vuur spuwde, zowel mensen als dieren at en niet hield van priklimonade. Gemeen was en zo sterk, dat hij een piratenschip op kon tillen en in de woestijn kon neergooien! En erg uit zijn bek stonk. Hij speelde vast ook vals tijdens zijn gevechten, dacht Tonny.  

 

Tonny liep verder, maar hij liep erg langzaam. Het was alsof zijn poten hem niet verder wilden helpen, maar liever op dezelfde plek wilden blijven. Tonny keek naar zijn hoeven.  

"Kom op, vrienden, het komt wel goed."

Hij liep en liep en ineens stond hij voor de poort van het kasteel van Drago. Het was een grote en vrij griezelige poort. Tonny wist niet of hij zin had om te weten wat er zich aan de andere kant bevond. Toch belde hij aan. Hij had voorzichtig op de bel gedrukt, maar het klonk alsof er duizend grote klokken tegen elkaar aansloegen.  

 

Toen hoorde hij zware voetstappen. En iemand die met het slot aan het rommelen was. De deur ging langzaam en krakend open ...

Hoofdstuk 12

Tonny hield zijn adem in. De deur ging open en voor hem stond Drago de draak. Hij glimlachte van oor tot oor.  

"Hallo, wie ben jij? Wil je binnenkomen? Heb je honger? Ik kan wat popcorn maken?" 

Tonny hield op met ademen, maar stond in plaats daarvan met open mond.  

"Eh... eh... ja graag, ik wil graag binnenkomen. En ik heb eigenlijk ook best honger."

"Nou, kom binnen dan! Ik heb ook nog wat priklimonade in de koelkast staan. Heb je dorst?" 

"Eh, ja, nogal," řekl Tonny.  

 

Drago liet hem vol trots zijn burcht zien en leek over het algemeen erg aardig. Tonny vond dat vreemd. Hij vatte moed en zei: 

"Eh, Drago?""Ja?" 

"Ik dacht eigenlijk dat jij ... gevaarlijk was. En dat je niet van priklimonade hield en zo?" 

Drago se ušklíbl.  

"Oh ja, dat denken velen. Mensen roddelen vaak over dingen waar ze bang voor zijn. Ik vind persoonlijk dat ik heel aardig ben. Maar elke keer dat ik iemand ontmoet, dan lopen ze keihard weg. Ik krijg dus nooit de kans om te bewijzen dat ik helemaal niet gevaarlijk ben. Er komt hier ook nooit iemand langs. Jij bent in feite de eerste."  

"Dat is sneu voor je," řekl Tonny ernstig.  

Drago haalde zijn schouders op.  

"Tja, zo is het nou eenmaal. Maar er zitten ook leuke kanten aan het draak-zijn. Ik kan bijvoorbeeld toveren! Drakenmagie is supercool. Wil je het zien?" 

Dat wilde Tonny graag.  

"Wat moet ik tevoorschijn toveren? Jij moet het zeggen." 

Tonny dacht even na.  

"En ijsje?" stelde hij voor. Omdat het cool was om een ijsje tevoorschijn te zien komen, maar ook omdat hij er best eentje lustte.  

"Geweldig idee, ik ben ook gek op ijs! Ben je er klaar voor?" 

Ja, Tonny was er klaar voor.  

"3-2-1, hopla!" zei Drago en zwaaide met zijn toverstok.  

Er steeg een rookwolk op en midden op de vloer stond ... een fiets.  

"Do prdele. Wacht even, ik probeer het opnieuw. 3-2-1, hopla!" 

Drago zwaaide weer met zijn toverstok. Ditmaal toverde hij een hoge hoed tevoorschijn.  

"Aargh, ik ben het niet meer gewend, maar ik kan het best. Momentje. 3-2-1, hopla!" 

En Drago toverde een lamp tevoorschijn. En allerlei andere dingen. Het lukte Drago niet om een ijsje te tvoorschijn te toveren. Niet dat dat ertoe deed, want het was leuk om al zijn toverkunsten te zien. Drago en Tonny aten popcorn, dronken priklimonade en hadden het samen reuzegezellig. Totdat Tonny naar de zandloper in zijn rugzak keek. Het zand liep maar door en er was niet veel tijd meer over. Hij kreeg een idee! 

"Drago? Wij zijn toch vrienden?" 

Drago liet een boer en er kwam een vlam uit zijn mond. Tonny byl bijna zijn manen kwijt.  

"Ho, sorry, dat vuur is altijd een beetje moeilijk te sturen. Maar eh...: we kennen elkaar nog niet zo lang, maar ja: we zijn al dikke vrienden." 

"Zou je me kunnen helpen?" 

"Natuurlijk!" 

"Fantastisch. Bedankt, Drago. Misschien kun je even een tas pakken? We moeten namelijk nu weg!" 

Hoofdstuk 13

Drago en Tonny gingen op pad.  

"Waarom moeten we naar de Pony school, Tonny?" vroeg Drago.  

"Ik wil de andere pony's vertellen hoe prachtig en magisch de wereld is. Alles wat zij doen is de hele tijd draven. Kun je je dat voorstellen? Dat dat het enige is wat je je hele leven doet?" 

"Nee, want dat klinkt ontzettend saai." 

"Precies, Drago, en daarom wil ik ze tegenhouden om tot in de eeuwigheid te draven! Ik heb een idee: Kan ik niet op jouw rug gaan zitten en dan vlieg jij ons daar naartoe?" 

Drago se zastavil a podíval se na něj.  

"Nee, DAT gaat echt niet. Draken vliegen NOOIT met iemand op hun rug. Dat doen we gewoon niet, dat is een regel." 

Tonny zůstal stát.  

"Oh. Nou, maar dan heb ik een ander plan: We volgen dezelfde weg als die waarop ik hier naartoe ben gekomen. We lopen dus in de tegenovergestelde richting als toen ik naar jouw burcht liep." 

Drago floot. Dat deed hij wel vaker als iemand iets slims zei en dat deed Tonny regelmatig. Tonny rommelde ondertussen in zijn tas. Hij haalde er een bril en een nepsnor uit, die hij aan Drago gaf.  

 

"Wat moet ik daar nou mee?" vroeg Drago.  

"We moeten langs een ridder die erg graag draken wil doden, dus we moeten je vermommen." 

"Een ridder!" riep Drago zo hard dat er een vlam uit zijn mond kwam, waardoor de top van een dennenboom in brand vloog.  

"Kom maar op, hoor! Draken zijn niet bang voor wie of wat dan ook ... nou ja, misschien voor slangen. Maar niet voor ridders!" 

Tonny klopte Drago op zijn schouder.  

"Natuurlijk ben jij nergens bang voor, maar we hebben alleen geen tijd om tegen ridders te vechten. We moeten terug naar de Pony school." 

 

En zodoende glipten Tonny en Drago langs de ridder die nog steeds voor de prinses aan het zingen was. Maar de ridder liet zich niet om de tuin leiden door de slimme vermomming van Tonny. Hij zag dat Drago een draak was en trok meteen zijn zwaard.  

"Jij gaat eraan, draak!" riep hij.  

"Nou, echt?" zei Drago en zette zijn borst uit. De ridder deed dat ook en kwam steeds dichterbij, met opgeheven zwaard. Maar net voordat ze tegen elkaar aanbotsen, gilde de prinses zo hard dat al het glas in de toren erdoor sprong en Drago en de ridder omkeken. Tonny en de prinses gingen tussen Drago en de ridder staan.  

"Waar zijn jullie mee bezig?" vroeg Tonny.  

"Hij is een draak en ik ben een ridder. Dus daarom moeten we tegen elkaar vechten" zei de ridder. 

"Waarom?" vroeg Tonny. 

"Wat bedoel je? Ik ben een draak en hij is een ridder en daarom moeten we tegen elkaar vechten," zei Drago.  

"Zo is dat nou eenmaal" zeiden Drago en de ridder in koor, wat ze allebei best apart vonden.  

"Beste ridder," onderbrak de prinses hen. "Zover ik begrijp hebben Tonny de Pony en Drago de draak haast om naar de Pony School te komen." 

"Okee," řekl jezdec. 

"En het ging net zo goed met je mooie lied," vervolgde ze. 

"Meen je dat nou?" zei de ridder.  

"Ja!" zei de prinses.  

"Echt?" zei de ridder.  

"Zie je die plas daar?" vervolgde de prinses en wees op een kleine plas. De ridder liep er naartoe om hem nader te bekijken.  

"Dat zijn mijn tranen. Ik werd enorm ontroerd door het lied dat je voor mij hebt gezongen." 

"Was dat zo?" zei de ridder. 

"Ja! Je had mijn hart bijna gewonnen, dus als je nog even doorgaat kan het zijn dat we nog lang en gelukkig met elkaar zullen leven." 

"Kan dat echt? Dat klinkt fantastisch" zei de ridder.  

"Dan zing ik verder, zodra ik deze draak om zeep heb geholpen." 

"Nee! Ik kan niet verliefd worden op een ridder die wil vechten met zo'n mooie draak als Drago," zei de prinses.  

De ridder keek naar Drago en keek daarna naar de prinses. Vervolgens keek hij naar Tonny en Drago.  

"Vinden jullie ook dat ik goed kan zingen?" vroeg hij. 

"Ja, beslist!" zei Tonny. 

"Nee, je zingt slecht," zei Drago.  

"WAT zei jij?" riep de ridder en liep rood aan.  

 

Tonny porde Drago met een poot in zijn zij om hem op andere gedachten te brengen. Drago schraapte zijn keel.  

"Nou ja ... je zingt misschien nog niet supergoed, maar oefening baart kunst! En als je het hart van de prinses wilt winnen, dan is het misschien beter dat we niet tegen elkaar vechten, maar dat jij je zangkunst oefent." 

Tonny fluisterde: "Dat heb je goed gedaan, Drago." 

"Ik moet even gaan zitten en mijn ogen dichtdoen. Ik ben ineens gaan twijfelen welk doel een ridder in het leven heeft. Moet hij vechten tegen draken of het hart van de prinses winnen?" zuchtte de ridder en leunde met gesloten ogen tegen de toren aan. De prinses knipoogde naar Tonny, die zich omdraaide naar Drago: 

"Ik denk dat we er tussenuit knijpen, Drago. Dan krijgt de ridder vanzelf antwoord op zijn vraag".  

 

Ze liepen bij de toren vandaan en lieten de ridder in alle rust nadenken, terwijl de prinses hem over zijn wang aaide. Dat vond de ridder best fijn.

Hoofdstuk 14

Na zo'n ontmoeting met ridders en prinsessen vond Drago dat ze een pauze moesten nemen. Op die manier konden ze even wat eten, uitbuiken, daarna nog een snackje en toetje eten, weer uitbuiken en nog een pauze inlassen. Maar daar hadden ze geen tijd voor, want Tonny had naar de zandloper gekeken en vond dat de tijd wel erg snel ging en ze waren nog steeds ver van huis. Tonny was Drago over zijn zorgen aan het vertellen, toen hij werd overstemd door een oorverdovend snurken.  

 

"Dat is de tovenaar!" riep Tonny, maar sloeg toen zijn hand voor zijn mond, want hij had eigenlijk willen fluisteren.  

"Hij slaapt veel, want hij heeft alles al heel vaak gedaan," fluisterde Tonny.  

"We hebben niet echt tijd om met hem te praten. Het is beter als we voorzichtig doorlopen, Drago. Kun je dat?"  

Drago, die zijn vriend niet wilde teleurstellen of toegeven dat hij niet wist hoe hij zachtjes moest lopen, knikte. En toen slopen ze langs de tovenaar.  

 

Of nou ja ... draken kunnen niet echt sluipen. Dus Drago tilde zijn voet heel hoog op, maar toen hij zijn zware drakenpoot weer neerzette, klonk er een dreun. En nog één, toen hij zijn andere voet neerzette. En zo ging het maar door, totdat de tovenaar wakker werd. 

 

"WIE stampt er zo hard en wekt mij uit mijn tovenaarsslaap?" zei hij en deed zijn bril op zodat hij beter kon zien.  

"Tonny? Ben jij weer terug? Wie heb je meegenomen? Een draak? Okee! Ik heb al meer dan 200 jaar geen draak gezien. Jij bent ook wel een prachtige draak. Dat moet ik zeggen." 

 

"Bedankt. Jij hebt ook een erg mooie baard." zei Drago. "Ik heet Drago."  

"Glemlis," řekl de tovenaar.  

"Het is fijn om je weer te zien, Glemlis, maar we hebben het een beetje druk en we moeten verder," zei Tonny en wees op zijn zandloper. 

 

"Ja. Dat is duidelijk, iedereen heeft het druk. Zo is dat nou eenmaal. Maar ik heb nagedacht over wat je zei, Tonny, over die hobby. Wacht eventjes ..." 

Glemlis ging zijn tent binnen en rommelde wat. Tonny se podíval na Draga. 

"Nu. Musíme jít." 

"Ach, dat kan toch niet. Hij wil ons iets laten zien. Bovendien zei hij dat ik een prachtige draak was. Hoorde je dat niet? Laten we eens kijken wat hij verzint." 

 

Tonny ging zitten en staarde vermoeid naar zijn zandloper die steeds verder leegliep, terwijl Glemlis de tent uitkwam met een tafelvoetbalspel.  

 

"Tafelvoetbal! Een waardige sport voor een waardige tegenstander. Wat denk je ervan, Drago? Wil je tegen me spelen?" 

"Ja, daar kun je van op aan, vriend! Aan de slag!" 

 

En toen gingen Drago en Glemlis aan de slag met het tafelvoetballen. Ze speelden zo lang, dat Tonny tijd had om een dutje te doen, zijn haar te kammen, een lichte lunch met spekkies als toetje te eten EN in zijn pony dagboek te schrijven wat hij had beleefd.  

 

Ondertussen speelden Drago en Glemlis een zenuwslopende wedstrijd. Plotseling grinnikte Glemlis.  

"Zeg, Drago? Jij bent de beste tegenstander tegen wie ik ooit heb gespeeld. Daarom beveel ik met mijn toverstok dat je 100 jaar tegen mij moet spelen!"  

Toen zwaaide hij met zijn toverstok en tekende rondjes in de lucht. Tonny en Drago raakten helemaal in paniek. Het is leuk om te tafelvoetballen, maar 100 jaar is lang en er waren nog zoveel andere leuke dingen die Drago graag wilde doen. Maar Drago kon ook toveren, dus hij sprak zijn eigen toverspreuk uit.  

"IK bepaal dat ik NIET 100 jaar wil spelen" zei hij en zwaaide met zijn toverstok.  

 

En eindelijk werkten de toverkunsten van Drago, zoals de bedoeling was.  

 

Tonny was opgelucht, omdat zijn vriend geen 100 jaar hoefde te tafelvoetballen. Maar hij was ook bedroefd, omdat hij zag hoe bedroefd Glemlis was. Glemlis was dol op tafelvoetbal en nu had hij niemand om mee te spelen. Tonny dacht diep na en kwam toen op een oplossing. 

 

"Glemlis! Ik heb een idee. Kun je niet zelf een tegenstander tevoorschijn toveren? Iemand die supergoed kan tafelvoetballen en die grappig en slim is en misschien ook nog tijdens de rust taarten en pannenkoeken kan bakken." A tak jsem se na něj podíval. 

 

"Wat een briljant idee!" riep Drago. Hij was zo opgetogen, dat er een vlam uit zijn mond ontsnapte die helemaal tot aan de hemel reikte. Glemlis keek Tonny aan. Hij begreep niet hoe zo'n klein pony'tje zo slim kon zijn. Maar Tonny had gelijk. Glemlis toverde een tegenstander tevoorschijn. Een tegenstander die alles kon wat Tonny had gezegd en nog veel meer. En Tonny kon zijn reis naar de Pony school voortzetten.

Hoofdstuk 15

Tonny en Drago kwamen aan in de woestijn die in prachtige gele en bruine tinten voor hun voeten lag.  

Tonny wees naar het piratenschip dat iets verderop lag. 

"Herken je dat, Drago?"  

"Nee, beslist niet. Ik heb dat nog nooit eerder gezien, Tonny. Waarom ligt het midden in de woestijn? Moet het niet op de grote zee varen met wind in de zeilen en kanonnen vol met buskruit?"  

Tonny begreep er niets van. Had Drago dat schip niet midden in de woestijn gegooid? Dat had Viola de Verschrikkelijke hem zelf verteld.  

 

Tonny klopte op de romp van het schip.  

"Viola? Ik ben het, Tonny de Pony! Kom eens even hier." 

Vanuit het schip riep Viola. 

"Tonny! Ben jij dat echt? Ik ben zo blij om je stem te horen. Dan heb je de ontmoeting met de meest angstaanjagende draak ter wereld overleefd. Hij ontvoert af en toe de piratenschepen van arme onschuldige piraten en smijt die in de woestijn neer, waar ze geen kant op kunnen".  

 

Toen Viola op het dek kwam, viel de temperatuur in de woestijn tot onder het vriespunt, toen ze zag dat Tonny samen met Drago was. 

"Dag, Viola." 

"Dag, Tonny." 

"Weet je wie er hier naast mij staat?" 

Viola zei niets. 

"Dat zal ik je zeggen, Viola. Dit is Drago de draak. 

"Dag, Viola. Ik heet Drago. Hoe heb je je zo in de nesten gewerkt?" Zei Drago.  

 

Viola zei nog steeds niets. Ze slikte en knikte.  

"Viola?" zei Tonny. "Ik geloof niet dat je Drago eerder hebt ontmoet. Heb ik gelijk?" 

Viola knikte langzaam.  

"En daarom heb je niet de waarheid gesproken toen je mij vertelde dat Drago je schip uit zee had ontvoert en in de woestijn had gegooid, nietwaar?" 

Drago zette grote ogen op.  

"Dat was erg onaardig van je, Viola! Mensen zoals jij geven mij een slechte naam." 

"Ik weet het," řekla Viola.  

"Wat zeg je dan, Viola?" zei Tonny. 

"Promiň, Drago." 

"Ik zal je nog een lesje leren!!! Want die verontschuldiging is niet goed genoeg!" zei Drago en spuwde een grote vlam hoog in de lucht. 

"Jawel," řekl Tonny. "Dat is toch wel goed genoeg, vind je niet?" 

Drago se na to podívá.  

"Okee dan. Je verontschuldiging is hierbij aanvaard. Maar je moet dat nooit meer doen." 

 

Viola schudde haar hoofd en Tonny en Drago liepen weer verder. Drago's mond siste en borrelde en er kwam rook uit zijn neusgaten. Want als er iets was waar Drago een hekel aan had, dan waren het wel leugenaars. Tonny keek om naar Viola en daarna naar Drago. Hij keerde om en ging terug naar Viola. Hij vroeg haar wat er eigenlijk met haar piratenschip was gebeurd.  

 

"Ik hield mijn schatkaart ondersteboven en toen nam ik dus een verkeerde afslag. Plotseling was ik in de woestijn en kon ik niet meer loskomen uit het zand. Dat is erg gênant voor een piraat, dus daarom verzon ik dat verhaal van Drago. Al klopt dat natuurlijk niet. Dat was dom en ik heb er erg spijt van." 

 

Tonny keek van Viola naar Drago en weer terug. Al zei Tonny niets, Drago begreep wat hij moest doen. Tonny ging bij Viola op het dek zitten en voordat ze iets kon zeggen, begon het schip te bewegen! Drago duwde het met zijn snuit! En kort daarop kon Viola de zeilen hijsen en koers zetten naar verre kusten. Voordat ze wegvoer, omhelsde ze Tonny en bracht Drago uit dankbaarheid een piratengroet.  

 

"Bedankt, Drago, het was aardig van je om Viola te helpen," zei Tonny, maar Drago luisterde niet. Hij wees ergens naar.  

"Kijk daar eens. Daar zit een cowboy. Zullen we even met he gaan praten?" 

Tonny schudde zijn hoofd.  

"Daar hebben we geen tijd voor. Hij praat heel erg lang over allerlei dingen waar je lang over kunt vertellen. We moeten verder!" 

En dus deden ze dat.  

 

Hoofdstuk 16

Tonny en Drago bevonden zich midden in een dichtbegroeid regenwoud. Met ongedierte, kakkerlakken, apen en tijgers en andere wilde dieren. Drago vond het maar niets. Niet door de warmte, het vocht of de tijgers. Nee, dat kwam door het idee dat er misschien slangen zouden kunnen zitten! Dat was het ENIGE waar Drago bang voor was.  

 

Daarom had Tonny met zijn goede vriend te doen, toen ze op een open plek een man tegenkwamen die met gesloten ogen bij een pot zat.  

"Jullie komen niet verder. Want in deze pot zit de lelijkste slang ter wereld. Als jullie nog één stap zetten, dan komt hij eruit en eet jullie op," zei de man en opende zijn ogen nog geen millimeter. 

 

"Ja, dag, Tonny, wij moeten er vandoor. Laten we teruggaan naar Viola en ver weg varen," fluisterde Drago en werd lijkbleek.  

Tonny měl Drago nog nooit zo bang gezien. Hij wist ook dat de weg door het regenwoud de snelste weg naar de Pony school was. 

 

"Ja, maar we moeten er toch langs. En hoe lelijk kan die slang nou zijn?" 

"HEEL ERG lelijk." antwoordde de man. 

"Oh. Maar er moet toch een manier zijn waarop we verder kunnen komen," hield Tonny vol. De man opende voor het eerst zijn ene oog en wees naar Tonny met zijn lange fluit. 

"Wil je een danswedstrijd doen met mijn lange, lelijke slang, is dat wat je bedoelt? Of misschien wil je drakenvriend zich meten met de superritmische slangenbewegingen van mijn slang?" "Ne," odpověděl jsem.  

Tonny keek naar Drago die hevig zijn hoofd schudde. Tonny haalde zijn schouders op. 

"Ik durf best te dansen. Drago speelt op zijn ukulele terwijl ik dans en dan kun jij op je fluit spelen." "Ahoj, Drago. 

 

De man lachte honend. Hij klopte twee keer op de pot en een reusachtige slang stak zijn kop naar buiten.  

"We doen vier rondes in een hoog tempo. Ben je er klaar voor, pony?" snauwde de man.  

En toen begonnen ze. Het bleek dat de slang echt erg lelijk was, maar hij kon zich erg goed bewegen! Maar dat kon Tonny ook.  

 

Tijdens de danswedstrijd lag soms de slang voor en soms lag Tonny voor. Al slingerde de slang erg cool, Tonny lag toch één punt voor toen ze aan de laatste beslissende ronde begonnen. Toen werd de slang moe, want hij had nog nooit zo lang achter elkaar gedanst. Iedereen was altijd bang voor hem en wilde liever wegrennen dan tegen hem dansen. De slang viel daarom languit neer en lag doodstil. Totdat hij begon te slangensnurken. Tonny en Drago hadden gewonnen! De man wees naar hen en zei: 

"Nou, dan mogen jullie dus doorlopen." 

Tonny keerde zich trots om naar Drago. 

"We hebben gewonnen! Dat was toch niets om bang voor te zijn, Drago? Drago? Waar ben je?" 

Drago was verdwenen. De slang was zo griezelig geweest, dat hij er van schrik vandoor was gegaan.  

 

Hoofdstuk 17

Tonny zocht overal naar Drago. Eerst liep hij de ene kant op en daarna de andere kant. Hij keek op de grond en in de bomen. Overal waar een draak zich zou kunnen verstoppen. Maar dat hielp niks. Drago was verdwenen. Tonny begon bijna te huilen. Hij had Drago niet moeten dwingen om in de buurt van de slang te blijven. Ze hadden een andere weg in moeten slaan, zoals Drago had voorgesteld. Nu was hij zijn beste vriend kwijt. 

 

Tonny liep verder met lood in zijn schoenen. Het regenwoud werd minder dicht en Tonny kwam bij een grote supermarkt. Tonny ging naar binnen.  

 

"Tot ziens, tot ziens" zei de vrouw achter de toonbank.  

"Eh, haló. Ik heet Tonny en ik heb iets nodig om mijn vriend Drago te kunnen vinden. Misschien een fiets. Of een raceauto. Maar het liefst een vliegtuig. Heeft u dat?" 

"Wat je zegt, ben je zelf," antwoordde de vrouw. Tonny krabde zich in zijn manen. Dit ging niet echt goed.  

"Heeft u een vliegtuig te koop?" 

"Nee," zei de vrouw, terwijl ze ijverig knikte en vol trots een prei op de toonbank legde.  

Tonny verloor bijna zijn geduld. Hij had helemaal geen prei nodig, hij wilde een vliegtuig.  

"Nee, ik heb een vliegtuig nodig. V-L-I-E-G-T-U-I-G" zei Tonny langzaam en duidelijk. De vrouw wees naar de prei. Tonny zuchtte. Okee, de mevrouw van de supermarkt sprak blijkbaar een speciale taal die net als die van Tonny klonk, maar waar alles iets anders betekende.  

"Okee ... hebt u een schep?" 

De vrouw rommelde wat op de schappen achter haar en smeet een elektrische tandenborstel op de toonbank.  

"Misschien een pakje kauwgom?" 

De vrouw knikte en overhandigde Tonny een schroevendraaier. 

"Een toverstok?" 

Er kwam een kamerplant tevoorschijn.  

 

Zo ging het een hele tijd door. Tonny se zasmál. Hij was moe en de vrouw achter de toonbank leek ook uitgeput. Tonny besloot dat hij het nog één keer wilde proberen. Anders moest hij Drago maar te voet zien te vinden. Hij dacht lang na.  

"Spruitjes?" 

De vrouw schudde haar hoofd, maar dat kon van alles betekenen. Ze rommelde wat onder de toonbank. En haalde toen een grote doos met een vliegtuig tevoorschijn. 

 

"Hoera!" riep Tonny en betaalde gauw. Met een taartje dat hij in zijn tas had en dat de vrouw een hoed noemde, maar dat deed er niet toe.  

 

Buiten de winkel opende Tonny de doos. Oh nee, het was een bouwset. Hij wist niet zeker of hij die in elkaar kon zetten. De doos was gigantisch en de handleiding enorm lang. Tonny begon te lezen en te bladeren en zag dat de eerste pagina's allemaal waarschuwingen bevatten over wat er mis kon gaan als je met het vliegtuig vloog. Dat waren aardig wat dingen. Daarna werden er veel pagina's besteed aan informatie over hoe de makers van het vliegtuig niet verantwoordelijk waren voor fouten aan het vliegtuig als je ermee zou vliegen.  

 

Op de laatste pagina stonden drie foto's met drie onderdelen erop. Die drie onderdelen moesten in elkaar worden gezet en dan kon het vliegtuig vliegen. Tonny vond dat een beetje vreemd. Maar hij deed wat er stond en toen was zijn vliegtuig klaar. 

 

De ruimte was groot, dat wist Tonny best. Maar Drago was ook een reusachtige draak, dus Tonny hoopte dat Drago ergens rondvloog en dat Tonny hem snel zou vinden. Tonny deed zijn ogen dicht en wenste dat hij zijn vriend gauw weer terug zou zien. Hij drukte op de startknop. De motor van het vliegtuig sputterde, terwijl het vliegtuig steeds sneller voortrolde, totdat het opsteeg. Tonny vloog direct de ruimte in. Hij zou niet terugkomen, voordat hij zijn allerbeste vriend had gevonden.  

Hoofdstuk 18

Tonny vloog steeds hoger de ruimte in. Het was er prachtig, met planeten, sterren en ruimtenevels. Maar Drago was nergens te bekennen. Tonny begon al gauw te denken dat het misschien een fout was geweest om de ruimte in te gaan. Drago had zelf gezegd dat hij alleen vloog als het echt nodig was. Misschien was hij verdwaald in het regenwoud? 

 

Terwijl Tonny aan het twijfelen was, begon het vliegtuig herrie te maken, op een manier die Tonny niet aanstond. Dus toen hij in de buurt van een kleurrijke planeet kwam, besloot hij om te landen. Dat was een geluk bij een ongeluk, want niet lang nadat hij was geland, klonk er een grote knal. De motor van het vliegtuig schoot de ruimte in een verdween in het niets. Dat was dat. Hoe moest Tonny nu terugkomen naar Drago en het Magische Land Boven de Wolken? Tonny keek in het rond. 

 

"Haló? Is er hier iemand?" 

"Ja, hoor," zei een stem.  

"Wie ben je en waar ben je?" 

 

Een elegante eenhoorn daalde neer op Tonny's planeet. Rondom hem dansten deeltjes van goudstof.  

"Kun je me helpen, eenhoorn?" 

"Misschien, maar alleen als je me Kai noemt, want dat is mijn naam. Kai Knapperd." 

"Okee, Kai, ik heet Tonny de Pony, en ik ben op zoek naar mijn vriend Drago. Ik ben de hele ruimte doorgevlogen, maar ik kan hem niet vinden en nu weet ik niet wat ik moet doen? Kun jij me helpen?" 

 

De eenhoorn luisterde niet goed, hij had het te druk met in de spiegel kijken.  

"Heb je mijn manen gezien? Zijn ze niet mooi? Ik heb net een nieuwe shampoo." 

"Je manen zijn erg mooi. Maar waar hadden we ook alweer over? Oh ja, Drago." 

"Oh ja, natuurlijk. Momentje." 

 

Kai de eenhoorn ging naar zijn schuur en zocht naar iets. Hij kwam terug met een kijker. 

"Een kijker! Briljant, dan kan ik naar Drago zoeken," hinnikte Tonny blij.  

"Ja, ik ben best wel briljant. En knap. Vind je niet?" vroeg Kai.  

"Ja ja, beslist," mompelde Tonny, terwijl hij door de kijker keek. Hij zag bossen, velden, woestijnen, bergen en gletsjers. Maar geen Drago. Totdat ... ja ... daar was ie! 

 

Tonny měl Drago eindelijk gevonden. Drago zat in een bos en speelde op zijn ukulele, terwijl hij triest voor zich uitstaarde. Tonny gaf Kai een grote knuffel en bedankte hem. Maar toen werd hij weer bedroefd. Want hij kon niet naar Drago toekomen, omdat zijn vliegtuig kapot was gegaan.  

"Momentje," zei Kai, zwaaide met zijn luchtige manen en liep naar de schuur.  

"Kijk eens. Ik ben briljant en knap en ik heb ook nog een raket. Die kun je op je vliegtuig vastzetten, zodat je thuis kunt komen." 

"Een raket. Dat klinkt een beetje ... gevaarlijk. Weet je zeker dat ie het doet?" vroeg Tonny voorzichtig.  

"Er is maar één manier om erachter te komen," antwoordde Kai.  

Tonny knikte. Hij klom weer in het vliegtuig. Er was maar één manier om erachter te komen. Hij moest moedig zijn, want hij wilde echt terug naar Drago. Kai drukte op zijn afstandsbediening op de knop voor de raket. Tonny vloog bliksemsnel de ruimte in met een knal die in alle sterrenstelsels te horen was.



Hoofdstuk 19

Tonny kwam steeds dichterbij Het Magische Land Boven de Wolken. En hoe dichterbij hij kwam, hoe sneller hij vloog en hoe warmer zijn vliegtuig werd. Het werd in feite zo warm, dat de vleugels in brand vlogen. Tegelijkertijd ontdekte Tonny dat de remmen het niet deden.  

"PAAAAAAAAS OP, DRAGO!" riep hij. Maar Drago had geen tijd om te reageren.  

 

Het brandende vliegtuig viel neer in de boom waaronder Drago zat. De boom vloog in brand, terwijl Tonny van de ene tak naar de andere sprong. Toen Tonny uiteindelijk de bosgrond raakte, stonden alle bomen om hem heen in brand! Drago had zo'n schok gekregen dat hij overal vuur begon te spuwen. 

 

"Drago! Drago! Ik ben het! Tonny!" 

"Tonny? Přítel? Ben jij het echt?" 

De twee vrienden omhelsden elkaar, zoals alleen echt goede vrienden dat doen. Warm, lang en zacht.  

 

"Ik ontmoette een vrouw in de supermarkt, die alles verkeerd begreep. Het was onmogelijk om een gesprek met haar te voeren, maar ik vloog de ruimte in om je te vinden! Maar in plaats daarvan ontmoette ik een eenhoorn. Hij had een sterrenkijker en een raket en toen vond ik je en toen... wat is er eigenlijk met jou gebeurd?" vroeg Tonny buiten adem.  

 

Drago haalde zijn schouders op. 

"Nou ja, ik moest alleen maar ..." 

"Plassen?" 

"Ja! En toen ik terugkwam, was jij weg."

"Ja, want je was toch niet bang voor die lange, lelijke slang?" 

"Nee-hee!" zei Drago met een ernstig gezicht.  

Tonny se zamračil.  

"Wat voor lied speelde je op de ukulele?" 

"Nou, niks bijzonders ... het was maar ..." 

"Je zag er een beetje verdrietig uit toen je het zong, dus je hoeft het niet nog een keer te zingen. Maar misschien kun je me vertellen waar het over ging." 

Drago keek naar de grond en zei toen razendsnel: 

"Tonny, Tonny, mijn beste vriend, ik ga dood van verdriet als ik je nooit meer kan zien."  

 

Tonny položil ruku na Dragovu a poklekl. Daarna spraken ze er niet meer over. Toen werd het eigenlijk vreemd stil. Gelukkig kwam er op dat moment een paard en wagen aanhobbelen. Er zat een groep circusartiesten in. Ze stopten toen ze Tonny en Drago zagen. Je loopt namelijk niet elke dag een draak en een pony tegen het lijf.  

 

"Willen jullie mee naar de middeleeuwse markt?" vroeg de leider van de groep. Tonny en Drago wisten dat ze het druk hadden, maar werden het erover eens dat ze behoefte hadden aan plezier. Ze sprongen daarom in de wagen en kwamen op de middeleeuwse markt aan in een koninkrijk waar de koning een prachtige cape en een nog mooiere kroon had. 

 

Tonny en Drago schoten met pijl en boog en hadden het supergezellig. Drago worstelde met de sterkste personen in het koninkrijk en voordat hij het doorhad, had Drago een lans gevecht te paard en een zwaardgevecht te voet gewonnen. Drago was overal zo goed in, dat de koning hem tot zijn eigen schildknaap kroonde.  

 

Tonny was helemaal ontroerd toen hij zag hoe trots Drago was op zijn cape, wapenschild en zwaard, terwijl hij tijdens de ceremonie voor de winnaars naast de koning zat.  

 

Tonny controleerde zijn zandloper. Hij had niet zoveel tijd meer en al deed het een beetje pijn, Tonny moest toch verder. Want precies dit soort avonturen zouden de andere pony's ook eens mee moeten maken.  

Hoofdstuk 20

Nu was Tonny weer alleen. Al was het verdrietig dat hij Drago had moeten achterlaten, hij begreep best dat Drago het gaaf vond om de schildknaap van de koning te zijn. Dat was nog nooit eerder gebeurd voor een draak, dus het was echt iets om trots op te zijn.  

 

Ondertussen had Tonny het druk. Hij moest terug naar de Pony school, zodat hij over de prachtige wijde wereld kon vertellen waarin hij op avontuur was geweest. Het was nu niet ver meer, want hij bevond zich al in het bos dat aan de school grensde. Het bos was weliswaar gigantisch, maar er zat nog steeds zand in de zandloper. Het zou hem dus moeten kunnen lukken om op tijd te komen, dacht Tonny, terwijl hij door een bijzonder dicht deel van het bos liep, vol met dennenbomen.  

 

Juist op dat moment rook Tonny een zoete geur. Er verspreidde zich een heerlijke geur van kaneel en frambozentaartjes die hem eraan herinnerde dat hij gek was op taart, maar ook dat hij behoorlijk honger had. Dus Tonny liep in de richting van de geur.  

 

Hij kwam bij een huis. Een huis dat de vorm van een taart had! Wauw!  

"Dat is echt iets voor mij," dacht Tonny en belde aan. De deur ging open en Tonny schrok zich een hoedje. Een grote, grimmige trol met scherpe, kwijlende tanden had de deur opengedaan, 

 

"Hoi! Kom binnen en ga lekker zitten. Je lust vast wel een lekker taartje, toch? Je vindt hier ALLES wat je hartje begeert. Kom maar binnen!" De trol barstte uit in een reutelende lach die Tonny's botten bijna deed rammelen.  

 

Tonny was heel erg bang. Tonny vond zelf dat hij best moedig was. Hij was niet bang voor draken, vampiers of heksen ... nou ja, misschien een beetje voor heksen ... maar trollen: daar moest hij niets van hebben. Tonny deed een stap achteruit en toen rende hij zo gauw hij kon weg van de gevaarlijke trol. Terwijl Tonny rende, begon hij te huilen. Want hij was bang en eenzaam en hij wilde naar huis. Hij miste Drago en sowieso iemand om mee te praten en hardop te zeggen waar hij bang voor was, want dan was alles gelijk minder erg. Nu was hij alleen en hij was waarschijnlijk ook verdwaald en wilde weg bij de trol. Hij deed zijn ogen dicht en rende eindeloos door. Met een grote klap botste hij tegen iets groots en hards aan en werd omver geworpen. 

 

"Hoeveel erger kan het nog worden?" dacht Tonny en opende zijn ogen om te zien waar hij tegenaan was gelopen. 

"Tonny! Daar was je, vriend," zei Drago en gaf zijn beste vriend een enorme beste-vriendenknuffel.  

"Ho, je hebt gehuild. Wat is er gebeurd? Waarom ben je van streek? 

"Een trol. Ik ben erg bang voor trollen, Drago. En deze trol was heel erg eng en ik weet zeker dat hij me op wilde eten. Hij lokte me met iets waar ik bijna nooit nee tegen kan zeggen: Cake! En taart! 

 

Drago keek nadenkend. Tonny zag dat de neusgaten van Drago sisten en borrelden en er kwam rook uit. 

"Wat een gemene trol! Hij moet het NIET wagen om jou op te eten. Wat denkt ie wel? Jij bent gewoon een lieve, aardige en vriendelijke pony en bovendien ben je slim. En dan lokt hij je met cake en taart? Nee, nee, daar komt niets van in. KOM met mij mee!" 

Drago tilde Tonny op in zijn hand en droeg hem weg, terwijl hij eiste dat Tonny de weg wees, ook al protesteerde Tonny.  

"Hij is behoorlijk gevaarlijk, Drago." 

"Ja, dat is duidelijk. Dat zijn trollen. Ze zijn levensgevaarlijk! Maar deze Drago heeft ook een paar trucjes in petto. Wacht maar af." 

 

Tonny vond het maar niks, maar hij wees de weg en al gauw stonden ze voor de deur van de trol en belden aan. Hij deed open met dezelfde griezelige lach en met een nog lekkerdere taart dan voorheen. Eentje met aardbeien! 

"Een draak? Lekker! Ik bedoel: gezellig," grinnikte de trol.  

"Kom allebei binnen, ik heb een heleboel ruimte in mijn oven ... ik bedoel aan tafel. Ik hoop dat jullie honger hebben, ik heb in elk geval honger!" "Aha," řekl jsem.  

 

"Ho, ho, baasje," zei Drago. "Ik weet wat je van plan bent. Zodra we binnenkomen, worden we in de trollenoven gestopt, maar dat gaat niet, vriend. Want deze draak weet alles over trollen en bovendien kan ik toveren, ha, daar heb ik je!" 

 

Toen toverde Drago. Wat hij eigenlijk in gedachten had, dat wisten Tonny en de trol niet. Maar toen hij met zijn toverstok zwaaide, kreeg de trol een prachtige hoed op met een oranje veer.  

"Eh. Bedankt, draak, daar ben ik blij mee," lachte de trol, terwijl er kwijl uit zijn mondhoek liep. Tonny deed drie stappen achteruit het bos in.  

 

Drago zwaaide weer met zijn toverstok, maar het was nog steeds niet duidelijk wat hij tevoorschijn wilde toveren. In elk geval kreeg de trol nu een gele zijden sjaal, kniebeschermers en een ijshockeystick. Hierdoor zag de trol er cool uit, maar het hielp niet om zijn eetlust te verminderen of de gulzige manier waarop hij naar Tonny keek.  

 

En toen. Bij de vijfde poging gebeurde er iets. Iets waardoor de trol ineens warm en oprecht uit zijn ogen keek.  

Drago toverde een paar wollen sokken tevoorschijn die aan de grote voeten van de trol gleden. 

"Wat is er met hem aan de hand?" fluisterde Tonny.  

"De reden dat trollen altijd zo gemeen zijn, is omdat ze altijd vreselijk koude voeten hebben. Geef ze een paar warme sokken die passen en ze zijn zo zacht als een lam."  

 

De trol keek op en Tonny dacht dat de trol ging huilen van geluk. 

"Willen jullie niet even binnenkomen en als bedankje een stukje taart eten?" zei de trol.  

"Nee, sorry trol, we hebben helaas geen tijd. Maar dat was erg aardig van je," zei Tonny, en was niet langer bang.  

 

En toen liepen de twee vrienden verder. Na een tijdje zei Tonny. 

"Drago? Wilde je niet bij de koning blijven als zijn schildknaap? En allerlei coole dingen doen?" 

"Tja, misschien had ik dat moeten doen. En ik deed het ook. Totdat ik het niet meer deed." 

"Waarom?"  

"Omdat ik mijn lieve pony'tje miste." 

"Mij? Miste je mij?"  

"Ja, hoor. Jij bent mijn beste vriend. En ik hoop dat je niet meer bang bent voor trollen." 

 

Tonny glimlachte en werd helemaal warm van binnen. Niet omdat Drago hem had geleerd hoe je met een trol omging en je grootste angst overwon. Nee, hij voelde zich gelukkig dat iemand om hem gaf, en dat deed Drago. Stel je voor: hij had een draak als beste vriend. Hij keek ernaar uit om dat aan de andere pony's te vertellen. 

Hoofdstuk 21

Het bos werd steeds dichter en Tonny werd stil, wat enigszins ongebruikelijk was. Drago probeerde wat grappen te maken en tovertrucs te doen. Maar Tonny luisterde niet en keek voor zich uit met halfdicht geknepen ogen.  

 

"Zeg, Tonny? Wat is er aan de hand? Je bent erg stil en je zegt niks? Is er iets mis?" 

"Sssttt..... De bomen in het bos worden stekelig en de mist trekt over ons heen. Hier woont de heks en zij zegt dat ik haar voor de gek heb gehouden, dus we moeten voorzichtig zijn." (Hier woont de heks en zij zegt dat ik haar voor de gek heb gehouden, dus we moeten voorzichtig zijn.) 

 

"He-he-he-he!" klonk het van achter de bomen. Tonny dook in elkaar en keek om zich heen. Drago deed wat draken het beste doen als er gevaar is. Hij zette zijn borst uit, deed zijn staart omhoog en liet wat vlammen uit zijn mond komen. 

 

"Drago. Je moet mij beschermen. Ze komt mij vangen ..." 

Tonny had geen tijd om nog meer te zeggen voordat er een knal klonk en een bliksemschicht in een boom sloeg. Tonny schrok zo erg dat hij zijn ogen dichtdeed. Toen hij ze weer opendeed, bevond hij zich in een zwemband midden in de rivier. 

 

"Tot ziens, kleine pony! En bedankt dat je een draak hier mee naartoe hebt meegenomen. Daar ben ik blij mee!" De heks stond op de oever lelijk te lachen, terwijl ze Tonny uitzwaaide. Drago was verdwenen. De heks had hem vast ontvoerd! En nu dreef Tonny op de rivier die hem wegvoerde van Drago en van de Pony school. Hij moest iets doen. Maar wat? Hij pakte zijn tas en rommelde erin. Hij had ontzettend veel leuke spullen waar hij mee kon spelen, maar daar had Tonny nu niets aan. Alhoewel ... Tonny haalde de ukulele van Drago tevoorschijn. Tonny vond het niet fijn, want de ukulele betekende veel voor Drago, maar hij had geen andere keuze. Hij gebruikte het instrument om naar de oever te roeien.  

 

Het was moeilijk om tegen de stroom in te roeien met de ukulele als roeispaan, maar Tonny roeide uit alle macht en dacht aan zijn vriend die door de heks was ontvoerd. Daar zou ze niet mee wegkomen! 

 

Eindelijk kwam hij aan op de oever en sloop in de richting van de griezelige mist en lelijke lach die hij in de verte hoorde. Toen Tonny aankwam in het gedeelte van het bos waar de heks woonde, zag hij dat Drago in een kooi zat. De heks was in haar ketel soep aan het koken. Die soep stonk heel erg en Tonny kon niet uitsluiten dat Drago in de ketel zou belanden, dus de tijd begon te dringen. 

 

Hoe kon hij Drago redden? De heks kon heel goed toveren en Tonny was maar een pony. Toen kreeg Tonny een idee. De zwemband! Die kon hij gebruiken. Hij sloop zo stil als hij kon op de heks af. Tonny maakte oogcontact met Drago en gebaarde naar Drago dat hij moest doen alsof er niks aan de hand was. Drago begreep de boodschap en begon te fluiten. Zoals je doet wanneer er geen vuiltje aan de lucht is.  

 

De heks keek op van de ketel. 

"Jammm, drakenstaartensoep ... dat wordt lekker!" grijnsde ze en pakte een grote schaar. Maar voordat ze iets kon afknippen, gebeurde er iets. Tonny sprong tevoorschijn en drukte de zwemband over de schouders van de heks, zodat ze haar armen niet kon bewegen en haar toverstok verloor. De heks zag er eerst verbaasd uit. Daarna scheldde ze de pony uit toen ze ontdekte dat ze gevangen was in de zwemband en niet kon toveren.  

 

Tonny vond de sleutel van de kooi en liet Drago eruit. Maar met heksen moet je voorzichtig zijn. Dus voor de zekerheid sloot Tonny de heks op in de kooi en deed die op slot. Tonny wist dat de lucht op een gegeven moment uit de zwemband zou lopen. De heks zou dan weer vrij zijn en dan was het goed dat ze ook uit de kooi moest ontsnappen. Op dat moment zouden Drago en hij al ver weg zijn.  

 

Drago en Tonny liepen verder op de bekende paden in het bos. Drago was blij dat hij weer vrij was en dat hij nog steeds zijn mooie drakenstaart had. Hij was ook onder de indruk van hoe stoer en moedig Tonny was geweest. Zelfs toen Tonny vertelde dat Drago's geliefde ukulele kleddernat was geworden, veranderde zijn gezichtsuitdrukking niet.  

"We hangen hem gewoon in de zon om te drogen, vriend, dan is hij weer zo goed als nieuw." En zo gezegd, zo gedaan. Ze hingen de ukulele aan de tas van Tonny, zodat hij in de wind wapperde en in de zon droogde, terwijl zij doorwandelden.  

Hoofdstuk 22

De ukulele was weer droog en dat vierde Drago door een lied te zingen over het avontuur van hem en Tonny. Tonny haalde een zak popcorn tevoorschijn en mikte de popcorn in Drago's mond, terwijl hij zong. Dat lukte he prima. Maar juist toen ze het gezellig hadden, hoorden ze een luid gerommel tussen de bomen. 

 

"Co to bylo, Tonny?" 

"Dat is vast de vampier. Hij heeft altijd honger, dus zijn buik rommelt heel hard." 

"Co je to upír?" 

"Dat is een ietwat verlegen type dat zijde kleding draagt en vrij stil is." 

"Waarom is hij stil? En waarom gaat hij niet naar buiten om iets te eten te vinden als hij honger heeft?" 

"Goeie vraag, Drago, maar het is niet zo eenvoudig voor vampiers om naar buiten te gaan. Het zit namelijk zo..." 

 

Tonny wilde net uitleggen hoe het zat met vampiers. Maar Drago, die dol op eten was, holde in de richting van de rommelende maag van de vampier met de woorden: 

"Als er iets sneu is, dan is het wel als iemand honger heeft, zoals die vampier. We moeten he helpen!" 

 

Tonny volgde hem zo goed als hij kon, maar dat was niet eenvoudig, want Drago was erg snel. Toen Tonny op de open plek voor de grot kwam, stond Drago al naar binnen te kijken. 

"Haló? Upír? Ben je thuis?" 

"Ja," odpověděl vampýr. "Ik ben er. En ik heb vreselijke honger."  

"Daar gaan we iets aan doen," opgewekt Drago.  

"Maar ... ik zie je helemaal niet. Zou het niet prettig zijn om wat licht in je donkere grot te hebben? Want je kunt geen eten maken zonder een kampvuur en het is ook vervelend dat je geen bal ziet. Ik vind mijn toverstok en dan zal ik..."  

 

Tonny rende op Drago af om hem tegen te houden, maar voordat hij iets kon zeggen zwaaide Drago met zijn toverstok. En eindelijk ging het meteen goed met de toverkunst van Drago. In één klap waren er spotjes, vloerlampen, tafellampen en zelfs een kroonluchter in de grot. Er stond ook een leunstoel, waarin je lui onderuit kon zitten, en een lange eettafel met stoelen zodat je etentjes kon geven. Drago was onder de indruk van zijn eigen toverkunst, maar de vampier was nergens te bekennen.  

 

"Upír? Joehoe, upírieeerr? Waar ben je?" 

"Ahum. Hier." Drago draaide zich om en kon in de schaduw van een eikenboom een elegante figuur gekleed in zwarte en rode zijde onderscheiden.  

"Waarom sta je daar nou? Waarom ga je niet in je nieuwe luie stoel zitten en een leuk boek lezen?" 

"Omdat ik niet tegen licht kan," fluisterde de vampier. Toen rommelde zijn buik zo luid, dat Drago er bijna van schrok.  

 

"Oh. Dat wist ik niet. Dat had je moeten zeggen. Nou, daar moeten we iets aan doen. Maar eerst moeten we iets aan die rommelende buik doen. Wat lust je graag? Ik kan bijna alles klaarmaken?" 

"Hot dogy," řekl upír.  

"Het is lang geleden dat ik die heb gegeten. En oliebollen, roze koeken en chocolade croissants. Rode ranja. Drop. En misschien nog een suikerspin. Als dat niet teveel gevraagd is."  

 

Dat was eigenlijk best veel, maar Drago vond het vervelend dat hij de vampier uit zijn eigen huis had verdreven. Daar wilde hij ook iets aan doen, maar eerst toverde hij al het eten waar de vampier om had gevraagd tevoorschijn.  

 

Tonny probeerde hem meerdere keren te onderbreken. Maar hij wist dat Drago geïrriteerd raakte als er iets tussen hem en zijn eten kwam. Daarom moest Tonny toekijken, terwijl Drago het ene na het andere gerecht voor de vampier opdiende. Drago serveerde de hot dogs en de andere gerechten op een keurig gedekte tafel in de schaduw. Hij deed dat zeer beleefd en schonk vier verschillende soorten rode ranja in, zodat de vampier zelf kon kiezen welke hij wilde hebben. Nadat de vampier had gegeten, droop er rode ranja van zijn spitse hoektanden en had hij een gelukzalige glimlach op zijn gezicht.  

 

"Bedankt voor het eten, Drago. Het was een waar genoegen om van je kookkunsten te genieten. Ik heb nog nooit zo'n lekkere hot dog of zo'n voortreffelijke roze koek gegeten. Je moet me het recept geven."  

Tonny probeerde ze weer te onderbreken. Maar dat hielp niet, want Drago en de vampier bleven maar doorpraten over eten, kookkunst en restaurants. De normaal zo zachte blauwe kleur in Tonny's gezicht veranderde in turquoise en donkerblauw, omdat hij steeds wanhopiger werd.  

 

Ondertussen bleef Drago doorpraten.  

"Maar beste vampier, we zijn nog niet klaar."

"Nog niet?" 

"Nee want we moeten het ook nog over je grot hebben. Hoe we die donkerder kunnen maken, maar tegelijkertijd beter bewoonbaar en gezelliger".  

Nu had Tonny er genoeg van en hij riep:

"DAAR HEBBEN WE GEEN TIJD VOOR! WE MOETEN VERDER EN WEL NU METEEN!"  

 

Drago had Tonny nog nooit zo gezien en hij vergat meteen alles over de verlichting en inrichting van de grot van de vampier. In plaats daarvan rende hij Tonny achterna, die het bos al verder was ingelopen. Toen Drago Tonny had ingehaald, vroeg hij of het niet sneu was voor de vampier. Tonny had geen tijd om daarop te antwoorden, want hij had haast. Hij moest de Pony school bereiken voordat het te laat was.  

 

 

 

Hoofdstuk 23

Tonny en Drago bereikten de brug in het bos en Tonny nam meteen de leiding. 

"Drago? Deze kan ik aan. Er is een ninja die de brug bewaakt. Hij vraagt je wat dingen en ik weet de antwoorden. We hebben niet veel tijd meer om de Pony school te halen, dus we moeten ons haasten!" 

 

Drago vond dit toch iets te spannend worden. Haalden ze het wel? Terwijl hij nadacht, sprong de ninja ineens tevoorschijn. Hij wees met zijn zwaard op Drago.  

 

"Tonny HEEFT mijn vraag al beantwoord, maar voordat jullie de brug mogen oversteken, moet JIJ een vraag beantwoorden, draak!" 

"Ja. Ja. Althans, ik zal het proberen," řekl Drago.  

De ninja haalde diep adem, kneep zijn ogen tot spleetjes en zei vervolgens: